Revalidatie na gewrichtsprothese: een integrale aanpak die oefentherapie en leefstijl combineert
- Niels Hilarius
- 30 apr
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 mei
Jaarlijks ondergaan duizenden Nederlanders een heup- of knieprothese-operatie. In 2023 werden in Nederland meer dan 92.000 gewrichtsprothesen geplaatst, waaronder bijna 40.000 knieprothesen en ruim 47.000 heupprothesen. Hoewel deze ingrepen vaak succesvol zijn, blijft een aanzienlijk deel van de patiënten na een jaar kampen met langdurige pijn of functionele beperkingen. Dit benadrukt het belang van een gepersonaliseerd en gestructureerd revalidatieproces, waarin oefentherapie en leefstijl centraal staan.

Een nieuw gewricht: sterk, maar niet onverwoestbaar Een prothese betekent voor veel patiënten een nieuw begin: minder pijn en meer bewegingsvrijheid. Toch is het belangrijk te realiseren dat het om een kunstmatig gewricht gaat, met een gemiddelde levensduur van 15 tot 20 jaar. Factoren zoals overbelasting, inadequate spierkracht, verminderde proprioceptie (lichaamsgevoel) en foutieve bewegingspatronen kunnen slijtage versnellen of leiden tot complicaties. Een zorgvuldig opgebouwd oefenprogramma is daarom essentieel. Hierbij wordt progressief gewerkt aan mobiliteit, spierkracht, neuromusculaire controle en functionele belastbaarheid, met aandacht voor het evenwicht tussen belasting en belastbaarheid. Door deze aanpak kan de kans op heroperatie worden verkleind en wordt de levensduur van de prothese verlengd.
Maatwerk: vroegtijdige revalidatie (thuistherapie) Het herstel na een knie- of heupoperatie verloopt bij iedereen anders. Individuele factoren zoals leefstijl (roken, alcohol), algehele conditie, BMI, comorbiditeiten (zoals diabetes of artrose op andere locaties), en psychologische factoren zoals angst beïnvloeden het herstelverloop aanzienlijk. Wat wél voor iedereen geldt, is het belang van een vroege start van de revalidatie – bij voorkeur binnen 24 uur na de operatie. Vroege mobilisatie is geassocieerd met een lager risico op complicaties zoals diepe veneuze trombose (bloedstolsel in de diepe aderen) en littekenverklevingen. Als oefentherapeuten begeleiden wij dit proces nauwgezet, signaleren wondproblemen of tekens van infectie en coördineren de opbouw van fysieke belasting. Maar revalideren is meer dan alleen oefenen. Onze revalidatieaanpak is holistisch en combineert oefentherapie met begeleiding op het gebied van leefstijl, waaronder slaap en voeding.
Oefentherapie: functioneel en proprioceptief trainen
Na een knie- of heupoperatie richten wij ons in de revalidatie niet alleen op spierkracht en mobiliteit, maar juist ook op het verbeteren van de bewegingskwaliteit. Door middel van proprioceptieve training – gericht op het versterken van lichaamsgevoel, balans en coördinatie – ondersteunen we de heropbouw van neuromusculaire controle. Dit draagt aantoonbaar bij aan een veiliger gangpatroon, beter evenwicht en een verminderd valrisico.
Minstens zo belangrijk is het functioneel trainen van dagelijkse bewegingen, zoals opstaan uit een stoel, traplopen en lopen. Deze oefenvormen sluiten nauw aan op het dagelijks leven van de patiënt en zorgen voor een directe overdracht van de training naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Onze kracht als oefentherapeuten ligt in het analyseren van bewegingen. Door nauwkeurig het looppatroon te observeren en subtiele afwijkingen of compensaties – zoals het ontlasten van het geopereerde been – te herkennen, kunnen wij het herstelproces doelgericht bijsturen. Zo verminderen we de kans op over- of onderbelasting van het kunstgewricht én voorkomen we bijkomende klachten elders in het lichaam.
Slaap als herstelversneller Slaapstoornissen komen frequent voor na heup- en knieoperaties. Nachtelijke pijn, ongemak door wondgenezing en medicatie kunnen het inslapen of doorslapen bemoeilijken. Slaap speelt echter een sleutelrol in het herstelproces: tijdens diepe slaap vindt weefselherstel plaats en wordt het immuunsysteem geoptimaliseerd.
Chronisch slaaptekort leidt tot verhoogde pijngevoeligheid (hyperalgesie), verminderde motivatie tot bewegen en tragere wondgenezing. Monitoring van slaapkwaliteit, bijvoorbeeld via vragenlijsten zoals de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI), helpt om problemen vroegtijdig te signaleren. Daarnaast krijgt de patiënt advies over het aanpassen van pijnmedicatie, het voorkomen van overbelasting in de avond, praktische slaaptips en het ontwikkelen van realistische verwachtingen over het slaappatroon tijdens de herstelperiode.
Voeding: de motor achter weefselherstel Na een operatie heeft het lichaam een verhoogde metabole behoefte, vooral aan eiwitten en vitamine C, om het herstel te ondersteunen. Onderzoek toont aan dat een te lage eiwitinname (minder dan 1,2 g/kg lichaamsgewicht/dag) het risico op complicaties zoals spieratrofie, wondinfecties en vertraagd herstel vergroot.
Ondervoeding komt vaker voor dan verwacht, vooral bij oudere patiënten, en kan leiden tot sarcopenie (spierafbraak) en een verlengd herstelproces. Aan de andere kant kan overvoeding, of een ongezond eetpatroon, gewichtstoename veroorzaken, wat het risico op vroegtijdige slijtage van de prothese verhoogt en bijdraagt aan een groter valrisico.
Voedingsbegeleiding door een diëtist, die de voeding afstemt op de specifieke behoeften en de fysieke belasting van de patiënt, speelt dan ook een cruciale rol in het herstelproces.
Conclusie: herstel vraagt om een integrale aanpak Een succesvolle revalidatie na een heup- of knieprothese vraagt meer dan alleen oefentherapie. Het is een dynamisch proces waarin medische, oefentherapeutische én leefstijlcomponenten elkaar versterken. Door vroegtijdige mobilisatie, aandacht voor slaap en voeding, en persoonlijke begeleiding kan het herstel niet alleen versneld, maar ook duurzamer en effectiever worden vormgegeven.
APA-bronnenlijst
Husted, H., Holm, G., & Jacobsen, S. (2010). Low risk of thromboembolic complications after fast-track hip and knee arthroplasty. Acta Orthopaedica, 81(5), 599–605. https://doi.org/10.3109/17453674.2010.516832PubMed
Guerra, M. L., Singh, P. J., & Taylor, N. F. (2015). Early mobilization of patients who have had a hip or knee joint replacement reduces length of stay in hospital: a systematic review. Clinical Rehabilitation, 29(9), 844–854. https://doi.org/10.1177/0269215514558641
Koval, K. J., Maurer, S. G., Su, E. T., Aharonoff, G. B., & Zuckerman, J. D. (2004). The effects of nutritional status on outcome after hip fracture. Journal of Orthopaedic Trauma, 18(5), 365–371. https://doi.org/10.1097/00005131-200405000-00009
Pereira, S. M., Moore, Z., & Rickard, A. P. (2019). Prevalence and impact of sleep disturbance in patients undergoing total hip or knee arthroplasty: A systematic review. Journal of Clinical Nursing, 28(3-4), 401–412. https://doi.org/10.1111/jocn.14625
Alipourian, A., Farhadian, N., Zereshki, E., & Khazaie, H. (2021). Improvement of sleep quality 6 months after total knee arthroplasty: a systematic review and meta-analysis. Journal of Orthopaedic Surgery and Research, 16(1), 1–9. https://doi.org/10.1186/s13018-021-02674-4
Lee, S. H., Lee, J. Y., & Kim, D. H. (2020). The effect of sleep quality on postoperative pain and function after total knee arthroplasty. Journal of Orthopaedic Surgery and Research, 15(1), 1–7. https://doi.org/10.1186/s13018-020-01645-6
Smith, T. O., Hing, C. B., & Song, F. (2010). Is a rehabilitation program following primary total hip replacement effective? A systematic review. Clinical Rehabilitation, 24(10), 897–906. https://doi.org/10.1177/0269215510367992
Artz, N., Elvers, K. T., Lowe, C. M., Sackley, C., Jepson, P., & Beswick, A. D. (2015). Effectiveness of physiotherapy exercise following total knee replacement: systematic review and meta-analysis. BMC Musculoskeletal Disorders, 16(1), 15. https://doi.org/10.1186/s12891-015-0469-6
Commentaires